Voedselconvenant is slappe hap
We willen betere bescherming van mensen die ons eten maken. Het nieuwe voedingsmiddelenconvenant draagt daar nauwelijks aan bij. Daarom tekenen we niet.
Het voedingsmiddelenconvenant is afgesloten. In principe een goed initiatief. Maar wat op tafel kwam, gaf ons geen vertrouwen.
Al in 2017 zegden we het vertrouwen op in het convenant. Net als 5 andere organisaties waarmee we samen onderhandelden.
Zoals verwacht bevat de versie die nu is verschenen geen echte verbeteringen in vergelijking met de versie van oktober 2017.
Dit voedingsmiddelenconvenant gaat te weinig opleveren voor een sector die zo direct ingrijpt op voeding en gezondheid van alle consumenten en op het leven van miljoenen mensen die in deze sector werken, zeker in landen waar hun mensenrechten in het geding zijn.
Waarom we opstapten
De belangrijkste redenen om in 2017 uit de onderhandelingen te stappen, was de expliciete weigering van de brancheorganisaties om individuele bedrijven, zoals de supermarkten, te laten tekenen.
Daarnaast vonden we de voorstellen voor transparantie en voortgangsrapportage niet ver genoeg gaan. De redenen om toen op te stappen, zijn niet wezenlijk veranderd in het definitieve convenant.
Waarom supermarkten moeten tekenen
Dat alleen brancheorganisaties tekenen, maakt het een stuk onzekerder of bedrijven zich aan de afspraken gaan houden. Een manager bij een groot voedingsmiddelenbedrijf zei: ‘Als we iets op papier zetten, weten we zeker dat we het kunnen en gaan doen.’
Zo is het maar net. Als individuele supermarkten niet tekenen, hoe weten we dan of ze zich aan de afspraken kunnen en gaan houden?
Bij het bankenconvenant ging het anders en tekenden we wél: de grootste banken tekenden allemaal een verklaring dat ze zich zullen houden aan het convenant en het zullen uitvoeren.
De Nederlandse supermarkten zouden daarom zélf het convenant moeten tekenen. Ze hebben nog genoeg te doen, blijkt wel uit het Behind the Barcodes-onderzoek dat we vorige week publiceerden. Er gaat nog te veel mis als het gaat om arbeidsrechten en leefbaar loon van mensen die werken voor de toeleveranciers in ontwikkelingslanden.
Supermarktketens Ahold Delhaize en Jumbo scoren beide een zware onvoldoende op onze duurzaamheidsranglijst. En ze staan nog niet eens op het lijstje steunbetuigers.
Verschil met andere convenanten
Een verschil tussen dit voedingsmiddelenconvenant en andere convenanten zoals ook het textielconvenant, is dat er weinig tot geen resultaatafspraken in staan.
En er sprake is van weinig transparantie over de uitvoering van het convenant, zeker niet op het niveau van individuele bedrijven.
We willen geen ‘concrete projecten’ zoals het CBL belooft. We willen dat supermarkten fatsoenlijk zaken doen in de internationale ketens en snel ook. Die verplichting hebben ze namelijk al sinds 2011.
'Ministers, teken dit convenant niet'
We hebben eerder aan minister Ploumen en nu ook aan minister Sigrid Kaag en minister Schouten gevraagd het convenant niet te tekenen. Waar zien zij het draagvlak als zes maatschappelijke organisaties waaronder Oxfam en Greenpeace eruit stappen?
Waar zien zij die substantiële stappen voor verbeteringen voor mens en milieu zie en hoe denken ze die te meten?
Ze tekenden toch. Daarmee nemen ze de verantwoordelijkheid op zich om te laten zien dat het convenant wel voor verandering zorgt in de voedingsmiddelensector.
Wij zullen op onze manier supermarkten aansporen hun ketens eerlijker te maken. Met de Behind the Barcodes-campagne bijvoorbeeld en onze petitie voor eerlijke boodschappen die wereldwijd al door tienduizenden mensen is ondertekend:
Petitie: eis eerlijke boodschappen
Maarten de Vuyst
Private sector lead
Over de IMVO-convenanten
De convenanten voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen zijn een initiatief van voormalig minister Ploumen om Nederlandse bedrijven die opereren in hoge risico sectoren, de overheid, vakbonden en maatschappelijke organisaties nieuwe overeenkomsten te laten sluiten, waarin respect voor mensenrechten en milieu in internationale ketens het doel zijn. Hierbij zijn internationale normen zoals de OESO Richtlijnen, de Guiding Principles van de Verenigde Naties en de ILO Conventies centraal. De Nederlandse voedingsmiddelensector wordt in een KPMG onderzoek uit 2014, uitgevoerd in opdracht van de Nederlandse overheid, aangeduid als één van de 13 sectoren met een hoog risico op mensenrechtenschendingen en milieuschade. De gesprekken voor het IMVO convenant voedingsmiddelen zijn sinds september 2015 gevoerd. Vanaf september 2016 vonden officiële onderhandelingen plaats, ondersteund door de Sociaal-Economische Raad (SER). In oktober 2017 stapten zes van de acht onderhandelende NGO's uit de besprekingen.