4 mei-speech Michiel Servaes: 'Nu zullen wij het moeten doen'
Dit is de speech die onze directeur Michiel Servaes gaf voorafgaand aan de Stille Tocht naar de Nationale Herdenking op de Dam.
De meest complexe herdenking ooit, zo is vandaag genoemd. Door de samenloop van heden en verleden. Het complexe, dat zie ik. Ook ik heb een reservering moeten maken voor de Dam. Bizar dat het nodig is.
Maar die relatie tussen heden en verleden, die is voor mij juist heel logisch. Heel persoonlijk ook.
Ik ben de kleinzoon van een joodse grootvader die als enige van zijn familie de oorlog overleefde.
Ik ben de zoon van een joodse moeder die tijdens de oorlog is geboren.
En ja, ik ben ook iemand die zich zorgen maakt over nu. Over Nederland en de wereld.
Het zit allemaal in me. Ik kan dat onmogelijk scheiden.
--
Mijn opa was Max de la Parra. Hij groeide op hier in de stad. Samen met zijn ouders en twee broers. Zijn ouderlijk huis aan de Sarphatistraat. Later de Plantage Kerklaan. Als ik door zijn buurt loop, voelt het verleden nooit ver weg.
Toen ons land werd bezet, veranderde het leven voor Max en zijn broers. Geleidelijk. Stap voor stap.
Eerst werden sommige plekken verboden voor Joden. Daarna mochten ze als arts – dat waren ze alle drie – alleen nog maar Joodse patiënten helpen. Toen kwam de Jodenster.
Hoe onwerkelijk moet dat zijn geweest? Hoe moeilijk te lezen hoe gevaarlijk het zou worden. Wij weten nu hoe het afliep. Zij zaten er middenin en zagen het veranderen. Geleidelijk.
Ik weet niet waarom Max besloot om onder te duiken. En ik weet niet waarom zijn broers en ouders dat niet deden. Waarom ze wachtten. Tot het te laat was.
Zeven De la Parra’s op het Namenmonument. De oudste 66, de jongste 6.
--
Mijn moeder is Nora de la Parra. Ze werd in 1941 geboren. Toen Max en zijn vrouw Ans besloten om onder te duiken, moesten zij het moeilijkste besluit nemen. Want onderduiken met zo’n kleintje was te gevaarlijk, dat ging gewoon niet.
Toen iemand met Nora op zijn arm op de stoep stond, zei het gezin Van der Laan: kom maar bij ons. Ze zorgden voor haar. Ze gaven haar een andere naam. Nora wist zelf niet hoe ze eigenlijk heette. Dat leerde ze na de oorlog pas weer.
Zouden de Van der Laans getwijfeld hebben? Hun moed ontroert. Wij zijn ze later altijd opa en oma blijven noemen – een extra paar. Ik denk elke 4 mei nog aan ze.
--
Of we de tijd goed lezen, of hoe moedig we durven zijn. Het zijn vragen van toen. Maar ook van nu.
In oorlogen zijn gewone burgers altijd weer het slachtoffer. En kinderen. Duizenden. Het maakt me wanhopig.
Ook dichtbij worden grenzen overschreden. De rechtstaat en onze inzet voor internationaal recht onder druk. Geleidelijk. Stap voor stap.
Ik hoop dat we vanavond samen, waardig stil zullen zijn. Stil staan bij wat er in het verleden is gebeurd. Opdat we nooit vergeten.
En ik hoop dat we deze dagen oog hebben voor wat er om ons heen gebeurt. Samen de tijd lezen. Moed verzamelen, moed tonen. Want nu zullen wij het moeten doen.
Omdat het is zoals in die ene zin: nooit meer is nu.