Waarom we moeten investeren in ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingssamenwerking is bewezen effectief in de strijd voor gelijkheid. Maar het bedrag dat landen investeren in ontwikkelingssamenwerking wordt steeds kleiner als je het vergelijkt met andere uitgaven. Ontdek waarom dat een probleem is en waarom we ons weer aan de afspraak moeten houden: 0,7% van het BNI naar ontwikkelingssamenwerking.
Wat was ook alweer de afspraak en waarom?
Economisch sterke landen hebben onderling afgesproken dat ze elk jaar 0,7% van hun Bruto Nationaal Inkomen (BNI) besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Dat betekent dat ze jaarlijks geld reserveren om de armste landen van de wereld een steun in de rug te geven. Vaak wordt deze pot geld ODA genoemd: Official Development Assistance.
ODA is een belangrijk onderdeel van het buitenlands beleid van Nederland. Het draagt bij aan behalen van wereldwijde doelstellingen zoals de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) van de Verenigde Naties. De Nederlandse ODA streeft naar armoedebestrijding, het verbeteren van de kwaliteit van leven, en het bevorderen van duurzame ontwikkeling in opkomende economieën. Het richt zich op thema's zoals gezondheidszorg, onderwijs, gendergelijkheid, milieu, en duurzame economische groei.
Is ontwikkelingssamenwerking wel nodig?
Wij vinden dat ontwikkelingshulp eindig is. We helpen met het bouwen van een sterk sociaal contract zodat landen uiteindelijk zelfredzaam worden, een goed bestuur hebben, zelf belasting kunnen heffen en eigen inkomsten genereren.
Maar voor de 46 armste landen wereldwijd is het nog lang niet zover; voor deze landen is ontwikkelingshulp van onverminderd groot belang om armoede en ongelijkheid aan te pakken. In deze landen is de laatste jaren weinig voortgang geboekt. Mensen daar hebben vaak te maken met extreme armoede, een onzekere voedselvoorziening, klimaatverandering en een zwak bestuur.
Mede dankzij ontwikkelingssamenwerking kunnen deze landen hun burgers voorzien in de basisbehoeftes zoals voedsel, water, gezondheidszorg en onderwijs. Daarom moet Nederland investeren in een langetermijnaanpak van ontwikkelingsprogramma’s, zodat we de structurele oorzaken van extreme armoede en ongelijkheid kunnen wegnemen.
En levert het wat op, die ontwikkelingssamenwerking?
Jazeker! Ontwikkelingssamenwerking is een bewezen effectief wapen in de strijd voor gelijkheid. Maar laat ons je niet overtuigen: de feiten zeggen genoeg. Enkele historische successen van ontwikkelingssamenwerking:
- De wereldwijde strijd tegen polio heeft ertoe geleid dat polio in meer dan 123 landen is uitgebannen. In 1988 waren er 350.000 gevallen van polio, in 2014 nog maar 359. Alleen in de landen Afghanistan en Pakistan komt nog polio voor.
- Het aantal kinderen dat voor hun vijfde verjaardag overlijdt, is gehalveerd. In 1990 stierven 90 kinderen per 1000 geboortes, in 2015 waren het 43 op 1000 geboortes.
- In de sub-Sahara Afrika zijn tussen 2004 en 2014 ruim 900 miljoen muskietennetten verspreid. Hierdoor nam sterfte door malaria, met name kindersterfte, af met 6,2 miljoen gevallen.
- De veepest, een besmettelijke en dodelijke ziekte onder vee, is compleet uitgebannen. Dit zorgt ervaar dat 40 miljoen kleine boeren in Afrika en Azië economisch gezien een zelfstandig bestaan op kunnen bouwen.
Ook Nederlanders hebben vertrouwen: in 2022 waren er ruim 4 miljoen donateurs verbonden aan ontwikkelingsorganisaties, blijkt uit recente cijfers van het CBF, de toezichthouder op goede doelen. En dat vertrouwen is niet voor niets. Organisaties in ontwikkelingssamenwerking besteden gemiddeld 90,4% van hun middelen direct aan hun doelen.
Mooi, 0,7% naar ontwikkelingssamenwerking dus?
Dat zou inderdaad heel mooi zijn. Maar de afspraak beperkt zich tot een inspanningsverplichting. Niet alle landen houden zich aan de afgesproken 0,7%. Ook Nederland houdt zich niet aan de afspraken. Sinds 2012 investeert Nederland geen 0,7% van het BNI meer in hulp aan de armste landen. Een paar feiten:
- De Nederlandse bijdrage aan ontwikkelingssamenwerking was 0,8% van het BNI in 2010. In 2024 is dit 0,63%.
- In 2024 wordt 1,3 miljard euro van dit budget besteed aan de eerstejaarsopvang van gevluchte mensen in Nederland. Dit is dus ontwikkelingsbudget dat ons land helemaal niet verlaat.
- Vanaf 2027 wordt er 2,4 miljard euro per jaar op ontwikkelingssamenwerking bezuinigd.* Door deze bezuinigingen draagt Nederland vanaf 2027 circa 0,46% bij. Ver onder de afspraak van 0,7%.
Het Nederlands publiek vindt dat er minimaal 1,1% van het BNI besteed moet worden aan ontwikkelingssamenwerking, blijkt uit onderzoek van Motivaction. Het kabinet wil nu zelfs ónder de afgesproken grens van 0,7% gaan zitten.
*Een deel van de kosten voor asielopvang in Nederland wordt betaald uit geld dat bestemd is voor ontwikkelingssamenwerking. Dit is een politieke keuze, die ten koste gaat van armoedebestrijding elders. De nieuwe regering heeft afgesproken om deze kosten voor asiel in Nederland te 'maximeren'. In de praktijk betekent dit dat minder kosten voor asiel in Nederland worden betaald uit het ontwikkelingssamenwerkingbudget. Dit is positief en dempt de enorme bezuiniging die de nieuwe regering doorvoert op ontwikkelingsrelevante programma's, bedoeld voor steun aan de allerarmsten. Toch blijven we heel kritisch over die grote bezuinigingen.
Wat doet Oxfam Novib hieraan?
Wij willen dat Tweede Kamerleden in politiek Den Haag zorgen voor een ontwikkelingsbudget dat klaar is voor de toekomst. Onze beleidsadviseurs Ben van Gils en Peter Ras werken achter de schermen hard samen met Tweede Kamerleden en collega’s op ministeries om dat voor elkaar te krijgen. Soms doen ze dit door achter de schermen samen te werken en rapporten te delen. En soms voeren we publieke acties, waarbij we het publiek bijvoorbeeld oproepen om mails of brieven te sturen naar politici of iets te delen op sociale media.
Ja, ik help mee!
Met jouw donatie steun je de mensen die opstaan voor eerlijke systemen en rechtvaardige economieën. En help je mee in hun strijd voor gelijke rechten en kansen. Doe mee en sta ook op voor gelijkheid!