Eten voor India
In het voorjaar van 1966 halen Novib en andere Nederlandse hulporganisaties 26 miljoen gulden op met de actie Eten voor India. 50 miljoen Indiërs worden bedreigd door hongersnood. Maar liefst 956 gemeentehuizen, 2363 scholen en 3457 kerken doen mee aan de actie.
50 miljoen mensen honger
Eind 1965 dreigt in India een hongersnoodramp. Door het uitblijven van regen zijn oogsten mislukt en zijn er enorme voedseltekorten ontstaan in een land met een bevolkingsgroei van ruim 2 procent. 50 miljoen Indiërs worden bedreigd door hongersnood.
Televisie en radio
Novib, Mensen in Nood, Unicef, Stichting Oecumenische Hulp aan Kerken en Vluchtelingen (voorloper Kerkinactie) en Unesco Centrum Nederland lanceren op zaterdag 19 februari 1966 een landelijke televisie- en radiohulpactie: Eten voor India. Twee uur lang is de actie te zien en horen op de televisie en radio, met onder meer de Nederlandse televisiepresentatrice Mies Bouwman.
10 ton levensmiddelen
Maar liefst 956 gemeentehuizen, 2363 scholen en 3457 kerken doen mee aan de actie, maar ook jeugdgroepen en bedrijven. Geldinzameling vindt plaats in verschillende openbare gebouwen, waar ambtenaren de donaties tellen en doorgeven aan de landelijke centrale in Amsterdam. Ook worden er veel producten in natura gedoneerd. Maar liefst 10 ton aan levensmiddelen wordt geschonken, waaronder melkpoeder, tarwebloem, rijst en havermout.
Nasleep
De actie krijgt een nasleep als de Indiase minister-president verklaart dat er geen honger in het land is en dat India zich niet wenst te presenteren als bedelaar aan de wereld. Journalisten bevestigen kort daarna dat in grote delen van het land weldegelijk sprake is van voedselgebrek. Tegelijkertijd verspreidt het gerucht dat er met geschonken levensmiddelen zwarte handel gedreven is. Een storm in een glas water, want uit onderzoek blijkt dat van zwarte handel geen sprake is en het gaat om 14 blikken havermout die in een winkel te koop zijn aangeboden.