Gaza – een persoonlijk verhaal
- 20 augustus 2014
Mijn eerste bezoek aan Gaza was in het voorjaar van 2006. Ik was net beleidsmedewerker van Oxfam geworden, voor Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Als enige passagier die de grens tussen Israël en Gaza overging, kwam ik aan in Erez. Aan de Israëlische kant stond een houten hut. De ene deur in en de andere deur uit, liep ik over een lang voetpad naar de Palestijnse controlepost. Oxfams chauffeur, Kamal stond daar op mij te wachten. Hij liet mij heel Gaza zien. Als welkomstgeschenk gaf hij mij een dagboek, dat ik na al die jaren nog steeds heb. Wat ik toen nog niet wist, is dat hij een van de aardigste mensen ter wereld is.
Dat was in 2006, een jaar voor het begin van de blokkade. Israël had net, in november 2005, met de Palestijnse autoriteiten een overeenkomst gesloten over de grensovergang, met steun van de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condaleeza Rice. Daarin stond de afspraak dat verschillende grensovergangen tegelijkertijd open zouden zijn, zodat bij veiligheidsincidenten de doorstroom van goederen niet helemaal zou stoppen. Hoe anders is de situatie vandaag de dag.
Aardbeien uit Gaza
Dat wil niet zeggen dat het er in 2006 niet grimmig was. De bezetting door Israël was al bijna 40 jaar aan de gang. De bewoners van Gaza leden geen normaal leven, zoals wij dat kennen. Maar toen konden goederen nog de grens over. Israëli’s en Palestijnen dreven handel over en weer. Toen ik weer in Groot-Brittannië was zag ik bij de supermarkt in Oxford aardbeien uit Gaza. Die zijn daar niet meer te vinden.
In juli 2007, enkele weken na het begin van de blokkade van Gaza, vloog ik weer naar Israël. We gingen met de auto vanuit Jeruzalem naar Gaza. Bij de grenspost Sufa reden wij langs lange rijen Israëlische trucks die allemaal Gaza in wilden. Een vriendelijke Israëlische soldaat hield de stromen auto’s in de gaten. Bij de grensovergang bij Karni was een enorme containerterminal voor invoer en uitvoer, met verfijnde machines die binnen enkele minuten een hele scheepscontainer met röntgenstralen kunnen controleren. Karni kon 750 containers per dag verwerken. Maar er was bijna geen vrachtwagen te bekennen. Alles zag er afgesloten uit.
Toen ik weer in Jeruzalem terug was, heb ik een paar diplomaten bezocht. Die vonden dat ik overdreef en de ernst van de situatie overschatte. Ze zeiden mij dat de ‘blokkade over een aantal weken voorbij is.’ Het tegenovergestelde is gebeurd.
Frietkraam
Sindsdien hebben gewapende Palestijnse groeperingen, waaronder Hamas, raketten afgevuurd en in delen van Israël angst en paniek gezaaid. Israël heeft het nog moeilijker gemaakt om aan brandstof en elektriciteit, als ook aan voedsel, te komen. Raketten afvuren op Israëlische burgers is verachtelijk, maar de gehele bevolking van Gaza betaalt de steeds hogere prijs voor de daden van slechts enkelen. Toen ik naar Gaza terugkeerde, rook Gaza als een frietkraam: mensen vulden hun tanks met bakolie, in plaats van benzine.
De blokkade ging niet over. De collectieve straf ging door, en na ruim een jaar explodeerde de situatie in nog erger geweld. Nog meer Palestijnse raketten werden afgevuurd, en Israël voerde in 2008-2009 de Cast Lead-operatie uit. Kamal zette zijn leven op het spel toen hij gezinnen de grens overbracht en kleine watertanks van Oxfam ophaalde ter vervanging van de watertanks die de Israëli’s hadden kapot geschoten. Toen die crisis begin 2009 voorbij was, moest Oxfam puin van de bombardementen gebruiken om voor boeren wegen te herstellen, omdat Israël niet toestond dat bouwmateriaal de grens over ging.
En zo kan ik nog even doorgaan. Maar dat doe ik niet.
4 op de 5 inwoners van Gaza afhankelijk van hulp
Aan het einde van de volgende crisis, in november 2012, zei een plaatselijke hulpmedewerker, Jabr Qudeih, tegen Oxfam: ‘Ik hoop dat de toekomst anders zal zijn.’ Maar dat was zij niet. De blokkade stopte niet. En nu zijn 4 op de 5 inwoners van Gaza afhankelijk van humanitaire hulp.
In 2013 kreeg Kamal – nu een goede vriend – eindelijk een Brits visum om in Londen naar een training te gaan. Ik nam hem een zaterdag mee om de bezienswaardigheden in Londen te bekijken. Hij was nog nooit buiten Gaza geweest. Bij Horseguards Parade maakte hij letterlijk een vreugdesprong. Denkend aan zijn buren, die nooit uit Gaza weg mochten, besefte hij hoezeer hij bofte.
Een paar maanden later heb ik Kamal opgezocht, bij hem thuis in Gaza, waar de was buiten hing te drogen. Nu is zijn huis verwoest en werd hij gedwongen om met zijn gezin onderdak te zoeken op het kantoor van Oxfam.
Duurzame wapenstilstand
Ik zal binnenkort waarschijnlijk wel weer naar Gaza gaan, om opnieuw te zien hoe de wereld het weer opbouwt, en om het geweldige – en dat meen ik serieus – werk van Oxfam te zien, het helpen van mensen om in deze ondraaglijke omstandigheden een zo fatsoenlijk mogelijk bestaan te hebben. Ondertussen horen we de gebruikelijke woorden uit de monden van wereldleiders, terwijl Gaza alweer uit de krantenkoppen verdwijnt, en de blokkade en de eeuwige geweldspiraal doorgaat.
Of misschien niet. Misschien zit ik ernaast. Misschien gaat het dit keer anders en zullen bij mijn volgende bezoek aan Gaza eindelijk de stappen gezet zijn om de collectieve straf van een blokkade te beëindigen. Want die heeft alleen maar geleid tot lijden. Het conflict tussen Palestijnen en Israëli’s zal niet door een blokkade opgelost worden, en ook niet met militaire middelen. Als een duurzame oplossing eenvoudig was geweest, was die er decennia geleden al gekomen. Maar die moet minstens beginnen met een duurzame wapenstilstand, een einde aan de blokkade van Gaza, en een onderhandelde vrede op basis van internationaal recht. Er is één ding dat ik sterker voel dan ooit na al mijn bezoeken aan Gaza: het moet nu beginnen.
Help mee
Met jouw steun kunnen we zo veel mogelijk inwoners van Gaza de hulp geven die ze nodig hebben. Help mee en doe een gift!
Door Richard Stanforth
Lees meer over wat Oxfam doet in Gaza
Bron: Oxfam Novib, 19 augustus 2014