Minister Hermans faalt in zowel visie als daadkracht voor het halen van onze klimaatdoelen
Vandaag verdedigt de Minister van Klimaat en Groene Groei haar begroting in de Tweede Kamer. Ze zal het niet makkelijk krijgen. In de recente Klimaat- en Energieverkenning (KEV) wijst het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) erop dat door falend overheidsbeleid de kans verkeken is dat Nederland de klimaatdoelen in 2030 gaat halen. Als de Minister haar klimaatdoel nog wil halen, moet zij de CO2-uitstoot van Nederland in 2030 nog veel meer terugdringen, met 24 megaton. Dat staat bijna gelijk aan de totale CO2-uitstoot van het Nederlandse wegverkeer in 2023.
Artikel door Jacqueline Persson (klimaatexpert van Oxfam Novib), mede namens Greenpeace, Milieudefensie en Both ENDS
Het PBL gaat ervan uit dat het klimaatdoel in 2030 gehaald kan worden wanneer de CO2-uitstoot met 55% is teruggebracht ten opzichte van 1990. Dit is niet zomaar een ambitie, het is vastgelegd in de Nederlandse klimaatwet. Nederland moet eigenlijk haar emissies nog veel sneller terugbrengen, als we de CO2-uitstoot uit het verleden zouden meetellen.
Hermans verschuilt zich vooral achter technische en logistieke problemen, zoals personeelstekorten en overbelasting van het electrictiteitsnet. Volgens ons ligt het anders: het slechte nieuws komt doordat dit kabinet een totaal gebrek aan leiderschap en visie toont op ons klimaatbeleid.
Net als premier Rutte eerder deed, benadrukt ook de Minister dat klimaatbeleid vooral “haalbaar en betaalbaar”, en “een aantrekkelijk perspectief voor burgers en bedrijven” moet zijn. Maar we staan voor enorme uitdagingen, maatschappelijk, economisch en op klimaat. Dat vereist een heldere visie op de toekomst. Hoe gaan we in 2040 wonen, werken, reizen en vakantie vieren? Het kabinet moet nu beslissen welke industrieën we in het Nederland willen behouden, en welke moeten verdwijnen. Het gebrek aan visie bij Hermans zorgt voor chaos. Dit wordt nog verergerd door de tegenwerking van haar collega-ministers. Die Schiphol vrij baan geven en het mestprobleem niet willen aanpakken. Bedrijven, burgers en beleidsmakers weten niet meer waar ze aan toe zijn.
Het laatste klimaatrapport van het Planbureau waarschuwt dat het terugbrengen van de CO₂-uitstoot van alle sectoren veel te traag verloopt. Bindende afspraken met de industrie zijn er nog steeds niet. De Raad van State zegt: binnen de industrie is er eerder sprake van stagnatie dan vooruitgang. En zo draait de rest van Nederland op voor de klimaatschade.
Wanneer gaat dit kabinet echte, harde maatregelen nemen, zodat vervuilende bedrijven gaan meebetalen aan de klimaatschade die ze aanrichten? Bedrijven moeten niet alleen “uitgedaagd” worden, ze moeten verplicht worden hun CO₂-uitstoot terug te dringen. Het kabinet zette een streep door de extra CO2-heffing op zwaar vervuilende activiteiten. Zo gaan we de klimaatdoelen natuurlijk nooit halen. Laat de vervuiler betalen.
Dit geldt ook voor de meest vervuilende burgers. In Nederland stoot de rijkste 1% negen keer zoveel CO₂ uit als de 50% minst verdienende Nederlanders. 3% van de Nederlanders vliegt 5, of meer keer per jaar. Zij zorgen ze ervoor dat de CO2-uitstoot van de transportsector nog altijd groeit. Dit leidt tot duizenden miljarden euro’s aan klimaatschade, die vooral voor rekening komt van lage inkomenslanden.
Een andere grote boosdoener is het groeiende aantal steeds groter en zwaarder wordende auto’s, vooral SUV’s. In Nederland nam de verkoop van SUV’s de afgelopen jaren met 97% toe. Deze stoten tot 20% meer CO₂ uit dan gewone auto’s. Hoewel er steeds meer elektrische auto’s rijden zorgen de SUV’s ervoor dat de CO2-uitstoot van het wegverkeer veel te langzaam afneemt. De verkoop van SUV’s wordt aangewakkerd door de autofabrikanten zelf. Omdat zij met deze auto’s meer winst maken.
Kortom, de tijd van “verleiden en meenemen” van de industrie en de burger, zoals Hermans graag wil, is echt voorbij. Het aanpakken van grote vervuilers vereist politieke daadkracht, concrete doelen en effectieve maatregelen.