Info producten
Vinasamex
Terwijl Vinasamex de boeren in de Lang Son-provincie probeerde te overtuigen van biologische landbouw, deed Chu Duc Hien hetzelfde in Dao Thinh. Hien ging de Dao Thinh-heuvels in op zoek naar mogelijkheden. Al snel zaghij dat het gebied kansen bood. Zijn grootste uitdaging? Alle lokale families, die in het bezit zijn van de heuvels met kaneelbomen, meekrijgen in zijn plannen.
Een vruchtbare samenwerking
Hien organiseerde verschillende dorpsbijeenkomsten om zijn visie voor de biologische kaneelproductie te bespreken. Na verschillende pleidooien over de voordelen slaagde hij erin de families te overtuigen. In maart 2017 was de bevolking rijp voor de transformatie en haalde Hien de CEO van Vinasamex, Nguyen Thi Huyen, naarzijn gebied. De reden? Ze delen een visie en willen het echt samen met de mensen doen. Daarnaast zien zij biologische productie niet als een doel op zich, maar als een middel tot een duurzamere, gezondere en ethisch verantwoorde toekomst.
Werk met impact
Daarna ging het snel. Zo kwam Nguyen Thi Huyen via een vriend terecht bij het EFD-programma van Oxfam Novib. De grootste les die zij leerden is hoe je sociale impact maakt én dat dit niet hoeft te botsen met commerciële belangen. In 1 jaar tijd bouwden zeaan een managementteam en HR-systeem en verkregen ze het hoogst haalbare biologische certificaat. Een basis voor succes, want met al 1000 geholpen huishoudens op de teller gaat Vinasamex door met trainingen om de leefstandaard van nog meer mensen te verbeteren. Hien heeft zelfs plannen om van Dao Thinh een eco-toeristische bestemming te maken, zodat mensen uit de omgeving de plek kunnen bezoeken en kunnen leren over kaneel en de vele toepassingen ervan.
Wist je dat......
kaneel in de noordwestelijke hooglanden van Vietnam een diepgewortelde culturele betekenis heeft? Het verhaal van de koning Che Man wordt van generatie op generatie doorgegeven. De koning zou in het bergachtige gebied zijn gaan wandelen en nam op de terugweg een stronk van de kaneelboom mee. Daarvan maakte hij schoenen voor de zieke prinses Huyen Tran. Een wonder geschiedde, want kort nadat zij de schoenen droeg verbeterde haar toestand. Sindsdien gelooft men dat kaneel en steranijs geneeskracht hebben.
Shanam
Waarom drinkt de Vietnamese bevolking liever geïmporteerde Lipton thee of zelfs koffie, terwijl het land met haar uitgestrekte teeltgebieden een van de oudste theeregio's ter wereld is? Jarenlang worstelde Nguyen Thi Tham met dit dilemma. Tham vindt dat het product, en daarmee de waardeketen, toebehoort aan Vietnam en haar bevolking. Vanuit deze gedachte richtte zij in 2015 samen met haar (zaken)partner Pham Vu Khanh de North West Tea and Specialty Limited Company (TAFOOD) op en ontwikkelde een eigen theemerk: Shanam.
De bergen in
Na uitgebreid onderzoek vonden ze een dorpje in de afgelegen bergketen Ta Xua, waar de inheemse HMong-bevolking naast het eeuwenoude Snow Shan-theebos leeft. Al 280 jaar lang voorzien de bomen -bekend om hun witte knoppen die lijken op sneeuw -de lokale bevolking van geurige theebladeren. Tham en Khanh openden een fabriek om hen te ondersteunen bij de oogst en productie van Snow Shan-thee. Zo gebruikten ze traditionele oogsttechnieken in combinatie met nieuwe verwerkingsmethoden en moderne machines om de kwaliteit en consistentie van de thee te verbeteren. Allemaal om te voldoen aan de marktvraag.
Een helpende hand
Maar hun missie om van deze thee nationaal erfgoed te maken kwam met uitdagingen. Hoe definieer je Vietnamese thee enhoe zorg je ervoor dat de bevolking deze ‘oudemannendrank’ weer gaat waarderen? Het EFD-programma van Oxfam Novib hielp Tham haar langetermijnstrategie te verfijnen en ging in op kwesties als business management, human resources en niet onbelangrijk: marketing. Een goed en onderscheidend product verkoopt namelijk door de uniciteit en het achterliggende verhaal.
Een succesformule
Na vijf jaar is TAFOOD hard op weg om de internationale theewereld op z’n kop te zetten. Tham blijft vechten tegen marktleiders en won in 2019 zelfs een bronzen medaille in de fermented tea categorie tijdens de World Tea Competition in Parijs. Maar haast is er niet. De trots van haar klanten, de theeboeren en lokale autoriteiten die graag het verhaal van Shanam en de Vietnamese theedrinktraditie doorgeven is voor haar het allerbelangrijkste.
DACE
Het Ha Quang-district, tussen de bergen van de aan China grenzende provincie Cao Bang, kende veel armoede. Vruchtbaar voor landbouw was het rotsachtige terrein zonder rivieren, beekjes of grondwater namelijk niet. De focus lag op maïsteelt en dat leverde net genoeg op om het gezin en vee van voedsel te voorzien. Tot 2018. Dat jaar markeerde een omslagpunt, met specerijenproducent en –exporteur DACE én gember in de hoofdrol.
Pieken en dalen
Maar eerst terug naar 2014, toen DACE al gember uit Ha Quang kocht om te exporteren naar het Midden-Oosten, India en China. Ondanks de moeilijke bereikbaarheid wisten zij dat dit gebied de geurigste en pittigste gember van Noord-Vietnam bezat. De lokale boeren waren nog sceptisch, met name door hun eerdere ervaringen met de wortelknol. Het verkoopverleden kende hoogtijdagen maar ook diepe dalen, dus waarom zou dat nu anders zijn? DACE nam de rol van verbinder op zich. Een goede connectie tussen de boeren, lokale overheid en eindgebruikers is volgens hen namelijk de sleutel tot succes.
De eindjes aan elkaar knopen
Wanneer je met lokale boeren werkt moet je het rustig aanpakken om vertrouwen te winnen. Ze startten daarom met een pilot van 40 boeren op 10 hectare grond en voorzagen hen van zaden en training. Naast gember ook voor citroengras, knoflook, kurkuma en chili. Deze specerijen exporteren ze vervolgens in hun oorspronkelijke vorm, maar ook als poeder. Om onder andere de supply chain te verbeteren en hun (sociale) impact te vergroten, sloot DACE zich in 2018 aan bij Oxfam Novib’s EFD-programma. Ze ontwikkelden het bedrijf en behaalden in datzelfde jaar zelfs Europese, Japanse en Amerikaanse biologische certificeringen voor het 60 hectare grote gebied. Een mijlpaal die letterlijk de deur opende naar meer succes. Kort daarop ondertekende DACE namelijk een Memorandum of Understanding (MoU) met de Ha Quang-regering en boeren om het gebied tot 500 hectare uit te breiden in 2025. Een pittige uitdaging, maar die gaan ze zeker niet uit de weg.
Viet Trang
Het verhaal van Viet Trang gaat terug naar 1970. Dat jaar startte een groepje ambachtsvrouwen een huishoudbedrijf in een dorp in Thanh Hoa, Vietnam. Ookwel bekend als het ‘zeegrasdorp’. Hier wordt de eeuwenoude zeegrasambacht namelijk al generaties lang doorgegeven en in stand gehouden. In 2001 kreeg het bedrijf een naam: Viet Trang. Met Tran Thi Viet aan het roer gaan de producten van deze Vietnamese handwerkfabrikant en -exporteur nu de hele wereld over. Een droom die mede dankzij het SME Development Programma werkelijkheid is geworden.
Handige vrouwen
Viet Trang haalt de zeegrassen uit het gebied Nga Son dat bekend staat om de hoogwaardige, duurzame en zachte kwaliteit van de plant. Vervolgens bewerken ze het gras al splitsend, draaiend of vlechtend, afhankelijk van het design. Wanneer dit proces is afgerond starten ze met weven. En ja, alles gebeurt met de hand. Viet Trang weeft de meest uiteenlopende producten in talloze vormen passend bij het huidige modebeeld. Denk aan manden, vloerkleden, lampenkappen, poefs en tassen.
Grote avonturen beginnen klein
Tussen 1980 en 1990 exporteerde Viet Trang de eerste producten richting de Sovjet-Unie. In 2001 breidden zij uit naar Aziatische markten zoals Japan, Korea en China. Daarnaast dienden zij nog altijd de lokale markt. Het bedrijf groeide door en vanaf 2004 behoren 23 landen verdeeld over vijf continenten tot de afzetmarkt van Viet Trang. De toenemende buitenlandse vraag naar de producten ging hand in hand met een uitbreiding van het werkterrein én team. Vandaag de dag werken bijna 600 ambachtslieden op een gebied van 9000 vierkante meter om jaarlijks 2 miljoen handgeweven producten per jaar te maken. Indrukwekkend!
Hart voor de mens en wereld
Voor Tran Thi Viet staat impact maken voorop. Haar missie raakt drie hoofdthema’s: mens, milieu en cultuur. Zo gebruikt zij plaatselijke hulpbronnen om de lokale economie te stimuleren en genereert inkomens voor de wevers; met in het bijzonder vrouwen. Daarnaast beperkt ze met het gebruik van restmateriaal haar CO2-footprint en gaat ze waterverspilling tegen door enkel producten in hun natuurlijke tinten te produceren. Bovenal treedt ze in de voetsporen van haar moeder en oma, en houdt zo de traditionele ambacht in stand. Want dit cultureel erfgoed mag van Tran Thi Viet nooit verloren gaan.