Ik had vaak pijn op de borst
In de schoenen van Ara en Melati wil je niet staan. Door uitbuiting op het werk leven ze in armoede. Hier doen ze hun verhaal.
Ara: De beschermende kleding was veel te dun
Samen met haar kind woont Ara bij haar moeder in huis. Ze werkte bij een garnalenverwerkende fabriek in Indonesië. Daar werkte ze zoveel ze kon om haar gezin te onderhouden. Wanneer Ara haar target haalde, kreeg ze minimumloon. Maar als ze niet snel genoeg de garnalen pelde, verdiende ze te weinig om rond te komen. Daarom maakte ze zoveel mogelijk overuren en werkte ze zelfs door in de vakanties.
Pijn op de borst
Ara viel een keer flauw in de koelcel. ‘In de vriezer werd ik vaak ziek. Ik had last van kortademigheid. Daarbij veroorzaakte de machine sneeuwkristallen in mijn hand. Ik kreeg wel beschermende kleding, maar die was veel te dun. Mijn handen waren vaak bevroren en ik had vaak pijn op de borst. Toen ik was flauwgevallen, kreeg ik medicijnen van de teamleider zodat ik snel weer aan het werk kon. “Sterk zijn”, zei hij.’
Om toch wat geld te verdienen sloeg Ara zelfs haar pauzes over en ging ze zo min mogelijk naar de wc. ‘Ik dacht dat ik een blaasontsteking had, maar als ik naar het toilet zou gaan, liep ik direct meerdere emmers garnalen achter. En dat kost geld.’
Ara is noodgedwongen gestopt bij de fabriek. Ondanks alles houdt ze moed. ‘Ik hoop genoeg geld te verdienen voor mijn kind. Dat zij een beter leven krijgt dan ik, is alles wat ik hoop.’
Melati: Ik kreeg geen lucht door de chloordampen
Melati uit Indonesië wilde graag geld verdienen voor een studie. Ze ging daarom werken in een fabriek waar garnalen worden verwerkt. Garnalen die in onze supermarkten terechtkomen. Per uur moest ze maar liefst 600 garnalen pellen. Dat is 1 per 6 seconden. In die tijd leefde ze met zeven anderen in een ruimte van 2,5 bij 3 meter. En daarvoor betaalde ze ook nog eens huur.
De leefomstandigheden waren simpelweg erbarmelijk. ‘We stonden dagelijks in een lange rij voor een vieze douche waar amper water uit kwam. Onze teamleider van de fabriek kon elk moment contact opnemen als ik moest komen.
Het werk in de fabriek was zwaar, maar vooral gevaarlijk.
Als ik de transportband moest schoonmaken met een chloormengsel kon ik ’s avonds laat nog steeds niet goed ademen.’
Het chloor verbrandde zelfs Melati’s huid. ‘Omdat de rubberen handschoenen op waren kreeg ik plastic handschoenen. Deze bedekten niet mijn polsen dus als ik mijn armen in het chloormengsel moest stoppen brandde mijn huid. En kreeg ik geen lucht door de sterke dampen.’
Nu is Melati op zoek naar een nieuwe baan. Deze ondraaglijke arbeidsomstandigheden kon ze niet langer doorstaan. Haar droom om naar de universiteit te gaan lijkt verder weg dan ooit…